vrijdag 22 maart 2013

Beelden

Weer tref ik een verkillende oostenwind die maakt dat we nog niet echt afscheid van de winter kunnen nemen. Ik ren er op de Hommelstraat schuin tegenin en herinner mij een SMS vanuit Australië, Jesse en Rima genieten daar hun huwelijksreis. Dat berichtje duidt een groot verschil: ‘…wij zitten lekker aan het bier. Heerlijk gezwommen in de Bondi Beach. De golven waren enorm…’
Ik verbeeld mij die golven. Hoe zij vanuit de branding komen rollen; hoe ik mij daarin begeef, mij overgeef zodat ik hen bedwing. Ik ervaar deining, geholpen door de wind. 
Vanuit de kale bomen naast de dijkopgang, word ik optimistisch verwelkomt door een koor die de branding in mijn hoofd overstemt. Vele vogels zingen samen hun lentelied richting snijdende wind. Dit blije gevoel past naadloos bij de laatste paar uren voordat ik in mijn hardloopschoenen schoot…
Als ik bij het schoolplein van de Triangel arriveer heb ik nog niet echt een idee van de middag. Oké, we gaan naar Theater het Badhuis. Daar gaan de kinderen van de groepen vier, vijf en zes een voorstelling van het Kwatta Jeugdtheater bekijken. Het schoolplein is vol joelende kinderen. De wind blaast mij kleumend tegen het hek. Ik wacht, samen met mij onbekende ouders en grootouders. Mijn kleinzoon kan ik nergens ontdekken totdat hij mij, toch nog onverwacht, verwachtingsvol begroet.
Naast Koen mag ik Sietse (met twee essen), Nikki en Tijl vervoeren, in optocht naar Nijmegen Oost. Op zoek naar dat theatertje. Het zal wel in de buurt van Sportfondsenbad Oost zijn (in dat oude bad ging ik soms met Riky zwemmen. Wij hadden toen stevige verkering.)
Iets te vroeg arriveren wij bij het Badhuis. De kinderen – wat zijn het er véél – mogen op bankjes in theatervorm zitten. Zij worden geëntertaind zodat de rust in de ontvangruimte terugkeert. Wij chauffeurs, genieten ook van het spel: “Wie is de moordenaar?” Ik vind het programma: “Hou van die hond”. Het belooft “… een stoere poëtische voorstelling…” Ik moet maar kan bijna niet wachten!
Onderaan het dijktalud tornt een jonge vrouw met twee honden tegen de wind in. Het lijkt erop alsof de uitgelaten dieren stevig aan haar moeten sjorren. Ik ga op dat moment bijna als vanzelf doordat diezelfde wind mij stevig in de rug blaast. Maar gaat het wel goed met die dame? Ik zie haar wankelen, toch? Ik voel de behoefte om haar toe te schreeuwen, om de dijk af te rennen. Op dat moment draait zij zich resoluut om, rukt de dieren terug en kiest voor de minste weerstand. Ik ren gerustgesteld verder.
Juffrouw Stretchberry in lokaal 105 schrijft op het schoolbord: Gedichten. Jack maakt zijn enthousiaste entree. Begroet ons ingetogen, leest het bord en maakt ons deelgenoot van zijn vooroordeel: ‘Ik wil het niet!’ Want gedichten zijn iets voor meisjes. 
Wij worden getrakteerd op een bijzonder spel, boordevol kleine animaties (ter plaatse opgebouwd, gefilmd en ter ondersteuning getoond. Een vondst!), over een breekbare jongen met een hoofd vol beelden die daar met veel moeite woorden voor vindt. Woorden die met een beetje hulp van de juf als vanzelf veranderen in gedichtjes, kleine pareltjes van eenvoud. Het stuk zit boordevol emoties: een gedicht over een blauwe, bespatte auto die door een woonstraat scheurt wordt gaandeweg ingevuld zodat Sprint, en Jack’ liefde voor dit uit het asiel geredde dier, opnieuw tot leven komt. Prachtig, klein, inventief, creatief, simpel, ontroerend.
Als de lichten aangaan zoeken sommige kinderen naar hun ouder hogerop. Witte gezichtjes. Nog geheel onder de indruk. Ik zie mijzelf weer buiten op straat lopen na een van mijn eerste voorstellingen.
Nikki heeft een kat en twee goudvissen. Gedichtjes maakte zij nog niet.
Fijn dat ik dit mocht meemaken, maar zonde dat de politiek zo moeilijk doet over subsidie voor Kwatta.

Hou van die hond
Een waar cadeautje.
Zomaar gekregen,
niets voor gedaan.
Of toch?
Ach ja, opa zijn...!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten