zaterdag 3 maart 2012

Natuurlijk

vrijdag 2 maart 2012  Lekker om weer te lopen deze middag, wel ben ik een beetje te warm gekleed. Bij de bouwplaats van de nieuwe verkeersbrug wordt een uit de kluiten gewassen aggregaat geplaatst, waarvoor een speciale standplaats is ingericht. De dieplader waarmee het gevaarte werd gebracht, is voorzien van een  volwassen hijswerktuig. Het geheel past maar net op de rijweg, zodat ik met enige moeite hardlopend langs de nadrukkelijk uiteengezette stalen poten kan glippen.
Op mijn weg terug zie ik pas het groepje Rode Geuzen langs de nevengeul. Twee van de koeien waken, ieder op haar eigen wijze, over haar kalf, zo op het oog zijn zij hoogstens drie tot vijf dagen. Het ene jong, verlegen van aard, verbergt zich geheel achter moeder. Het valt ook nauwelijks op doordat haar of zijn vachtkleur identiek is aan dat van het volwassen dier. Dat is volstrekt anders voor het tweede kalfje, dat in het trotse bezit is van twee melkwitte achterpootjes en een eigenwijze witte bles. Daarmee verraadt het jong minstens een voorouder: vrijwel zeker een Brandrood rund[1].
Een Rode Geus kan zelfstandig in de natuur overleven. De kalfjes en hun moeders hier bewijzen dit doordat zij de geboorte overleefden. Ik weet niet of de voorouders van deze jonge dieren dat ook veilig konden. Een aantal keren heb ik gezien hoe een boer veel moeite moest doen om een koe te helpen haar kalf vlot en veilig op de wereld te zetten. Zoals toen ik, zoals ik vaker moest doen, melk ging halen…
“Je hebt geluk jochie, Klazien gaat kalven!” Ik loop met mijn buur mee naar een apart gedeelte van de stal. Daar staat een koe te dampen doordat zij overmatig zweet. Siem, de jongste broer is daar al. Afwisselend trekt een langgerekte kramp door het lichaam van Klazien. Siem streelt het zwartbonte dier in de hals en mompelt haar bemoedigend toe. Piet, de stevigste van de twee, steekt resoluut zijn grove hand en onderarm in haar smalle achterste dat wijd openstaat, nadat hij ze zorgvuldig en langdurig in warm water boende. “Ja…,” steunt Piet, “ik heb de pootjes te pakken. Ik denk dat het nu goed ligt.” Hij steekt ook zijn tweede hand, omzichtig nu, naar binnen en telkens als er een kramp over het koeienlijf golft, trekt hij stevig waarbij Klazien steevast omkijkt en loeit alsof zij instemt met Piet’ hulp. Spoedig valt het lamplicht op twee zachtroze hoefjes. Siem bindt er een stevig touw omheen. “Nu mag je meehelpen trekken,” zegt Piet. “Op mijn teken, en zo hard als je kunt!” Samen met Siem pak ik het touw op en trek uit alle macht als Piet dat zegt. Daarna moeten we wachten tot Piet, die Klazien niet uit het oog verliest, ons – Siem en Siempie – opnieuw zijn teken geeft. Vele malen herhaalt zich dit, dan glijdt het kalf eindelijk soepel, met een guts vruchtwater, uit het moederdier in het dikke pak stro. Het natte en schrale kalf, deels nog in het vlies, schopt in een eerste poging overeind te komen. Piet pakt een handvol hooi en veegt snel maar zachtmoedig de monddelen van de boreling schoon. Met een vinger controleert hij of de tong vrij ligt. Daarna mag ik helpen het kalfje schoon en droog te wrijven. Ook Klazien laat zich daarbij niet onbetuigd. De buren zijn opgetogen met het mooie koekalf.
Twee mannen en een jongen zorgden voor een koe en haar kalf. Hoe gaat het vandaag in de stal? Krijgen koeien een prikje in de rug om het bevallen draaglijker te maken? Persoonlijk vond ik de ‘natuurlijke’ bevallingen van onze zonen heftig genoeg.


[1] Uit een kruising van het Brandrode rund en Franse Saler is het nieuwe ras (2005) Rode Geus ontstaan. De Brandroden hebben onder andere witte sokken en een witte bles.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten