donderdag 3 november 2011

Moederliefde

Er zit mij al enkele maanden een verhaaltje dwars. Het ontstond vermoedelijk in maart of april vorig jaar. Tijdens het hardlopen steekt dat regelmatig de kop op, terwijl ik dan juist met een ander bezig ben. Ik schreef het toenmaals niet op. Misschien dat het daarom regelmatig omhoog komt? Ik besluit het eindelijk de vrijheid te geven:
Ik loop nog lekker ontspannen op de Waardhuizerstraat. Het is heerlijk fris deze vroege morgen, de lichte mist versterkt dat gevoel. Bij de dijk kies ik richting Weurt. Ik zie dat de Waal langzaam omhoog kruipt richting dijkvoet. Wij woonden nog maar kort in Beuningen toen we ontdekten dat de kruipruimte bij een hoge rivierstand vol water stond. Kwelwater! Grondwater stroomt langs vaste patronen en blijkbaar is ons huis bovenop zo’n stroompatroon gebouwd. Wij namen maatregelen waardoor de atmosfeer in huis veel behaaglijker werd. Nu het peil in de Waal stijgt neemt ook de druk op het grondwater toe.
Ondertussen voel ik een oplopende druk in mijn ingewanden! O jee, dit houd ik niet vol tot thuis. Zal ik even bij Jan W? Hij leeft als een echte kluizenaar in zijn monumentale dijkboerderijtje, dat na ieder jaargetijde meer in verval raakt. Ik besluit het nog even op te houden hoewel dat lastig is. Knijpen en hardlopen gaan niet samen. 

Ik haal het Roodslag. Het is de eerste keer tijdens het hardlopen dat ik mijn behoefte in de natuur ga doen. Ik glibber via het steile natte pad naar beneden en vindt een paar bomen die mij nauwelijks voor het dijkverkeer afschermen. Hoewel, er is niemand te zien op deze vroege ochtend. Het lucht behoorlijk op. Een bosje gras en wat oude bladeren vormen mijn hygiëne. Alles beter dan niks.
Frank en vrij herneem ik mijn loop en bedenk hoe afhankelijk een mens van zijn fysieke gesteldheid is. En we hebben ook nog de behoefte ontwikkeld ons uitsluitend in afzondering te ontlasten. Ik las hoe lieden aan het hof in Parijs dat een paar eeuwen geleden deden: gewoon in het openbaar. Zij verwijderden zich een stukje van hun disgenoten – dat nog wel – en gingen hun gang! Ik word uit mijn peinzen opgeschrikt door een geluid alsof ik word achtervolgd door een zware dieseltrein. Of misschien een laagvliegende helikopter. Het kunnen ook enkele motoren zijn, overbelast door zwaar­lijvige Hells Angels. Het denderen komt langszij. Ik kijk opzij en zie langs de boord van de Waal een groot aantal golvende paardenlijven. In vol galop rennen zij met mij mee. Het lijkt zelfs dat ik hun voortgang dicteer. Maar ik weet wel beter en bovendien zijn zij veel sneller dan ik. Enkele tientallen goudbruine Konikpaarden passeren mij. Ik herken de leidende hengst die aan kop gaat. Ik zag hem vaak trots en waakzaam een eindje van zijn kudde staan. Zijn broers en zussen, neven en nichten, zonen en dochters volgen in galop. De paardenhoeven slaan krachtig in de klei. Natte stukken spatten de achteropkomende dieren om de oren. Als toeschouwer voel ik mij volledig een met hen.
Voor mij uit wordt de uiterwaard doorsneden door een waterinlaat. De dieren laten zich er niet door weerhouden en rennen er met zichtbaar plezier doorheen. Het water reikt tot boven hun knieën en spat hoog op. De hele groep is door de brede plas op een angstig veulen na. Een van de volwassen dieren, ik neem aan de moeder, keert terug en wrijft haar neus bemoedigend tegen de rillende flanken van het jong. Dit gebaar veroorzaakt een gevoel van weemoed in mijn buik. Weifelend loopt het veulen naar het diepe water, stapt er in en herneemt halverwege zijn oorspronkelijke snelheid. Met moeder en zoon verdwijnen de halfwilde paarden uit mijn gezichtsveld en voel ik mij geheel verlaten.
Verderop, bij de nevengeul en mijn keerpunt voor vandaag, bekijkt een jongeman via zijn kijker de gedragingen van de kudde die inmiddels op de Ewijkse Plaat is aangekomen. Hij ziet aan mij dat ik nog diep onder de indruk ben van het spektakel van zo-even. Bijna tegelijkertijd steken wij onze duim omhoog: Super!
Ik herken nu mijn gevoel van weemoed. Ik liep vaak hard van school naar huis, meestal met Jan, soms met Nico. Maar nog nooit met mijn moeder!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten